zondag 17 oktober 2010

Oordelen


Door een paar gesprekken met verschillende mensen werd ik aan het denken gezet over oordelen en veroordelen. De betekenis van oordelen is: ‘een mening vormen’. Daar is niets mis mee en het helpt ons onze verhouding tot de wereld om ons heen te bepalen. Door voor je mening of standpunt uit te komen ben je helder naar anderen toe en weten zij dus wie ze voor zich hebben. Het schept duidelijkheid in relaties. Je komt tot een mening of een oordeel door verschillende zaken met elkaar te wegen. Uiteindelijk slaat de weegschaal naar een kant uit over het algemeen.
Op zich is daar niets mis mee, het geeft houvast en helderheid om een keuze te maken. Ik neem echter zowel in mijn directe omgeving als in het maatschappelijk debat (politiek!)een tendens waar waardoor ‘oordelen’ steeds meer opschuift naar ‘veroordelen'.
Het innemen van een standpunt houdt dan automatisch in een waarde oordeel over jouw standpunt versus dat van een ander. Het standpunt van de ander wordt dan natuurlijk minder gewaardeerd. En niet alleen het standpunt van de ander, een mening die iemand heeft maar ook de persoon van de ander wordt in dit wegings- en beoordelingsproces meegenomen, alsof iemand zijn mening is.
Dit vervuilt de communicatie en schept afstand, en het veroorzaakt dat mensen niet meer naar elkaar luisteren maar steeds vaster komen te zitten in hun eigen oordelen en veroordelingen.
Het waarderen van de mening van een ander heeft voor mij alles te maken met wat er op betrekkingsniveau in de communicatie gebeurt. Betrekkingsniveau is wat er tussen mensen gebeurt, en in dit geval trek ik het ook nog wat breder: wat er in mensen gebeurt. De ijsberg onder het gesprek. We zien het topje maar eigenlijk wordt het gesprek gestuurd door veel meer namelijk alles wat er onder de oppervlakte is.
Ik ben me af gaan vragen wat er in iemand gebeurt die een mening van iemand anders alleen in termen van vergelijk en waardering (goed - fout, juist – onjuist, achterlijk – ontwikkeld) kan zien. Waarom is het nodig?? Twee standpunten kunnen toch prima naast elkaar staan? De werkelijkheid is toch niet op te delen in tweeën?

Ik denk dat het alles te maken heeft met emoties als onzekerheid, angst en wantrouwen. Onzekerheid over of je eigen mening er wel toe doet, wel klopt, wel bestaansrecht heeft. En angst of je mening of standpunt wel gehoord wordt. Emoties zitten onder de oppervlakte, aan de basis van de ijsberg. Als we onszelf toestaan de emoties te ervaren en eventueel in te brengen in de communicatie zal dat meer balans en rust in gesprekken brengen. Of we ons er nu van bewust zijn of niet; feit is dat er nog een heel stuk ijsberg onder de wateroppervlakte is die een rol speelt in de gesprekken of we dat nu willen of niet. Dan kunnen we het maar beter willen. Het lijkt wel of het bewust zijn van dit deel van de communicatie steeds minder wordt. Steeds nadrukkelijker wordt erop de ander gewezen, op de rationele argumenten, op de ‘redelijkheid’of de ‘feiten’. Dat geeft als tegenreactie dat de ander ook nog meer nadruk op de argumenten en feiten legt en dat je als twee partijen tegenover elkaar komt te staan en steeds minder naar elkaar luistert. Daar waar er naar gezamenlijk oplossingen gezocht moet worden werkt dat natuurlijk contraproductief.
Veel tijd gaat heen met het uitwisselen van argumenten. Dat kan voorkomen worden door allereerst te accepteren dat de werkelijkheid complex is, er geen makkelijke oplossingen zijn en dat de winst van iedere oplossing toch ook verlies betekent voor datgene waar niet voor gekozen is. Daarnaast zou het de communicatie enorm veel effectiever maken wanneer we wederzijds durven en kunnen erkennen dat naast de zgn. feiten emoties een essentiële rol spelen in communicatie.
Eigenlijk is het heel simpel in mijn ogen: We zouden ons kunnen oefenen in het zonder oordeel kunnen waarnemen van de delen in het geheel.
Laten we af en toe eens onder het wateroppervlak naar de rest van de ijsberg kijken en respect hebben voor de schoonheid ervan. En beseffen dat de vorm en omvang van de onderwater ijsberg in grote mate bepalend is voor de ruimte die er boven het wateroppervlak mogelijk is.

maandag 20 september 2010

Creatief zijn

Tijdens het maken van een kernkwadrant ooit in een opleiding bleek tot mij grote verrassing dat het altijd zitten prutsen met ideetjes, verbindingen leggen, van alles opstarten en in ontwikkeling brengen en datgene wat ik als impulsiviteit en ‘gewoon gek- doen’ ervaar door anderen als een KERNKWALITEIT gezien werd, namelijk Creativiteit. ‘Ja, zo kan je er ook tegenaan kijken’ rammelde een kwartje in mij naar beneden. Ik vond het eigenlijk niets bijzonders. Dat blijkt nu juist een kenmerk van een kernkwaliteit te zijn, datgene wat jij als vanzelfsprekende onderdeel van jezelf, je leven beschouwd maar waar je door anderen om gewaardeerd of bewonderd wordt. Die ene opdracht is voor mij een enorme eye opener geworden voor mijn werk. Ik besefte dat datgene wat ik zag als hobby, vrijetijdsbesteding, nu juist heel goed ingezet kon worden in min werk als coach en trainer. Dat dat kon, mocht; een openbaring!

Ik heb er eigenlijk niet eens heel erg over na gedacht maar werd me wel bewust van de momenten dat ik creativiteit als middel inzette in een training of coachtraject. Creativiteit is breed ontdekte ik; het kan te maken hebben met het creëren an sich: een leuke oefening in een training, een hulpmiddel in elkaar knutselen of spel ontwerpen. Maar het is ook het vermogen om ontwikkelingsmogelijkheden te zien en (soms onorthodoxe) verbanden. Creatief denken en doen dus. Voor mij is creatief zijn met alle aandacht in het moment kunnen zijn, op een ontspannen manier alert voor de beweging die zich aandient. Want dat is altijd wat er gebeurt. Iemand maakt een opmerking, of beweging, of in een groep stokt de discussie, er valt een woord en iedereen is stil…en opeens gaat er voor mij een deurtje open naar een andere weg om in te slaan waardoor mensen waarmee ik werk andere ervaringen op kunnen doen dan tot nu toe.

Ik merk dat mijn creativiteit mij in staat stelt om heel snel, soms echt in een split- second, te zien waar een proces naar toe zou kunnen gaan, of wat

Creativiteit vraagt afstemming, focus en structuur anders ontaardt het in chaos. Chaos en verwarring is mijn valkuil, soms zijn er zoveel ideeën in mijn hoofd dat ik niet weet waar te beginnen. In trainingen en coachtrajecten gaat dat veel beter. Ik denk dat dat komt omdat ik dan meer afstand heb. Als ik merk dat ik wat verzandt in alle ideeën die niet echt van de grond komen helpt het om een tijdje te gaan schrijven. Gewoon wat in mij opkomt. Drie pagina’s per dag. Dit idee heb ik opgedaan in net boek van Julia Cameron: ‘The Artist’s Way’ een werkboek voor al diegenen die hun creatieve vermogens meer en weer willen ontwikkelen. Iedere dag drie pagina’s schrijven levert me innerlijke rust op, ontspanning en al na een paar dagen meer focus op wat ik eigenlijk wil. Weg met de verwarring!

Regelmatig mediteren heeft hetzelfde effect, en eigenlijk alles waardoor ik even ‘los’ kom van de chaos, dat kan ook een wandeling zijn, of even zingen.

Een ander aspect van creativiteit is het vermogen tot verbinding. Dat vond ik ook terug in het boek van Cameron. Als je werkelijk creatief bent ben je verbonden. Verbonden met datgene wat je het liefste doet; noem het je passie. Verbonden met wat je drijft; noem het je missie. En ook verbonden met anderen. Daar kan een heleboel ruis op zitten door onder andere belemmerende opvattingen meegekregen door opvoeding of eerder opgedane ervaringen in combinatie met karakter en temperament. De ‘Ja-maar killer’. Die toeslaat als de passie bruisend een uitweg zoekt door dodelijke opmerkingen als: ‘ja- maar, misschien is het toch beter om die training niet zo breed op te zetten, of laat ik eigenlijk maar eerst eens even navraag doen of er wel vraag naar mijn product is’, of ‘Overdrijf ik nu niet? Weg inspiratie, weg passie!

Als laatste nog een aspect van creativiteit wat in ieder geval voor mij geldt, en dat is expressie. Ik denk dat dit niet alleen voor mij persoonlijk geldt maar dat expressie in het algemeen verbonden is met creativiteit. Creativiteit wil geleefd worden, stromen, in resonans zijn met de omgeving, geuit worden, een vorm krijgen.

Ook hier kan de ‘Ja-maar killer’ opduiken met dezelfde soort bezwaren die ervoor zorgen dat de expressie en creativiteit ergens weggestopt wordt in een donker hoekje.

Mijn oplossing om te dealen met de ‘Ja- maar killer is om hem gepaste aandacht te geven en op gezette tijden de wacht aan te zeggen nadat ik hem vriendelijk respect heb betoond voor zijn waardevolle bijdragen.

Tijdens mijn workshops stemexpressie en stemimprovisatie komt de ‘Ja- maar killer’ vroeger of later (en meestal vroeger!) langs. Werken met stem brengt ons heel direct op het punt waar de creativiteit niet durft of niet mag stromen. Daarom vind ik stemexpressie zo’n prachtig middel. Ik laat mensen letterlijk in gesprek gaan met de ‘ja- maar killer’ en luisteren naar wat hij in te brengen heeft. Dat creëert heel veel ruimte en energie en opent de deur naar authenticiteit. Als je in verbinding bent met je authenticiteit en autonomie groei je!

Creatief kunnen zijn is heerlijk; het is het vermogen te stralen vanuit dat deel van ons dat het meest wezenlijk en geïnspireerd is. Als creativiteit onbelemmerd kan stromen geeft dat heel veel energie en verbind je je zowel met je eigen passie als met de wereld om je heen.

maandag 13 september 2010

De kracht van het woord












Waarom roddelen mensen? Roddelen is kwaadspreken over iemand anders die er niet bij is. ‘Schelden doet geen pijn’ leerde ik vroeger. Daar ben ik het niet meer mee eens. Schelden doet wel degelijk pijn. Je kunt jezelf heel goed leren daar immuun voor te worden, maar het gebruik van negatieve bewoordingen heeft altijd een destructief effect en creëert afscheiding en leidt tot afstand. In het groot zijn daar afschuwelijke voorbeelden van. Kijk naar Rwanda begin jaren negentig waar Hutu’s via de radio de Tutsi’s stelselmatig als ‘kakkerlakken’ aanduidden. Door deze oproepen verwerd een gehele bevolkingsgroep in zeer korte tijd tot ongedierte. De stap om dan tot moorden over te gaan is niet meer zo groot. Een kakkerlak om zeep brengen is immers niet zo erg.

Een ander voorbeeld en dichter bij huis is de evolutie van terminologie in de verstandelijk gehandicapten sector van ‘idioot’ en ‘mongool’ tot ‘zwakzinnig’ en ‘zwakbegaafd’ en tegenwoordig ‘mensen met een verstandelijke beperking’. De lading van het woord werd steeds weer te negatief bevonden, er werd wat anders verzonnen, tot dat weer een te negatieve betekenis kreeg. Een woord op zich is natuurlijk neutraal, het is degene die het woord gebruikt die er betekenis aan verleent. De negatieve betekenis zegt veel over het niet accepteren van iemand, of een bevolkingsgroep. ‘Mongool’ op zich is niet meer dan een naam voor mensen die dezelfde chromosoom afwijking hebben. Het is pas een scheldwoord geworden doordat we blijkbaar moeite hebben het anders-zijn van mensen met Down te accepteren.

Wat heeft dit alles met roddelen te maken? Voor mij is roddelen een illustratie van het bovenstaande op kleine schaal. Door te roddelen zet je letterlijk de toon over iemand anders, die er bovendien ook nog eens niet bij is, en zich dus ook niet verweren kan. Het ‘wij’ en ‘zij’ principe werkt hier ook door: wij zijn goed en (de ander) is slecht/minder. Ik denk dat dat de aantrekkingskracht van roddelen ook is. Door samen te roddelen kun je een gevoel van eenheid en acceptatie ervaren. Mijn hypothese is dat er meer geroddeld wordt in omgevingen waar minder veiligheid ervaren wordt. Daar is het immers van belang om medestanders te zoeken, een, misschien wat kunstmatig maar wel bevredigend, gevoel van acceptatie en samenhang. Het idee van ‘samen staan we sterk’, zoiets. Zo bezien heeft roddelen vooral te maken met angst en gebrek aan vertrouwen. Angst dat een ander de overhand neemt, sterker, slimmer, mooier aardiger etc. is. Dus blijkbaar voel je jezelf dan niet zo sterk, slim, aardig. De roddel die je verspreid zegt dus veel meer over jou en jouw onzekerheden dan over de ander. Zo bezien maak je jezelf dan juist niet sterker maar veel kwetsbaarder: jouw onzekerheden liggen nu immers op straat!

Ik roddel wel eens. Ik voel me daar echter steeds minder goed bij want ik realiseer me dat het me geen energie geeft om me af te zetten tegen mensen en ander uit te sluiten. In tegendeel, het kost energie en levert me een gevoel van innerlijke onrust op. Al was het alleen maar de onzekerheid over of anderen ook zo over mij praten en mij daarmee buitensluiten. Maar ook omdat ik helemaal niet in een wereld wil leven die onderverdeelt, uitsluit, denkt in ‘wij’ en ‘zij’, uitgaat van negativiteit. Negativiteit kost energie, positiviteit levert energie op en verbindt, wat op zichzelf al energie oplevert. Het is niet moeilijk om niet te roddelen, wanneer ik me bewust blijf van het bovenstaande is het zo vanzelfsprekend om het niet meer te doen.

Een interessante stap verder is: zeg ik er wat van als anderen roddelen? Dat vind ik best moeilijk en hangt voor mij samen met: hoe goed ken ik de ander(en)? Hoe vertrouwd voel ik me bij hen? En hoe veilig? En hoe zit ik eigenlijk in mijn vel op het moment dat het gebeurd? Als ik er wat van zeg hoe is dat voor die ander? Gaat die zich juist vervelender voelen? Of, gaat de ander mij dan als mikpunt van roddel nemen?

Allemaal gedachten die ik me goed kan voorstellen maar die eigenlijk zo zeer de angst en onzekerheid in mij zelf voeden. Ik denk dan aan het Cherokee verhaal van de oude man die het kind vertelt over de voortdurende strijd van de twee wolven in ons: de slechte wolf van angst afgunst en haat die hebzuchtig is en haatdragend. En de goede wolf van liefde, vergevingsgezindheid en zachtaardigheid die behulpzaam en genereus is. De jongen vraagt de oude man: ‘Wie wint er?” en de oude man antwoord: ‘ Degene die jij voedt’ .

Ik neem me voor om er vanaf nu vaker wat van te zeggen als mensen roddelen. Dat is het voeden van verbinding en positiviteit. Dat is bouwen aan vertrouwen, van mij en van de ander. Dus van de wereld.

donderdag 2 september 2010

Alphenindewolken on line

Geinspireerd door de mooie wolken formaties van afgelopen tijd klikten er opeens een paar ideeen die al langer door mijn bewustzijn zweefden in elkaar en kan ik de geboorte van de nieuwe blog Alphenindewolken.blogspot.com aankondigen. Een blog met aandacht voor wat goed en mooi is in mijn leven, jouw leven en de wereld in het algemeen. Klik op de link en neem een kijkje en ik hoop op veel positeeve bijdragen!

donderdag 1 juli 2010

Lege tijd

Een paar dagen geleden zat ik aan het water in een piepklein klapstoeltje. Het was warm, de zon scheen en de hemel was van dat stralende blauw. Ik zat lekker in de schaduw van een boom en keek omhoog naar de zachtjes heen en weer wiebelende blaadjes van de boom waardoorheen het helder blauw van de lucht schemerde. Opeens herinnerde ik me weer die eindeloos lijkende zomerdagen toen ik kind was en we in iedere zomer in Friesland op vakantie gingen. In mijn herinnering waren de vakanties een aaneenschakeling van zonovergoten dagen aan het meer, ruisend riet, altijd wel een briesje wind, handdoeken uitspreiden op de dijk waarachter de koeien loom graasden in de wei. Wat was het vanzelfsprekend om in het gras te liggen en naar de vogels in de lucht te kijken, of wolken voorbij zien drijven, ze volgen met je ogen. En he-le-maal NIETS doen. Wat een heerlijkheid!

Vakanties toen ik 13, 14 was. Liggen op de bank, beetje wegzakken en voor me uit staren, dromen…denken aan niets.

Als student op zaterdagmiddag in mijn stam-cafe, aan het Vrijthof in Maastricht; eind van de ochtend beginnen met een kop koffie en de krant, vrienden ontmoeten of niet en dan de uren voorbij laten glijden, glaasje port erbij. Ik kon daar alleen eindeloos zitten en kijken naar de mensen die voorbij kwamen. Ochtend die over ging in de middag, middag in de avond. Soms met een paar anderen wat gaan eten. Nergens naar toe hoeven.

Een gevoel van weemoed overviel me toen ik zo in sneltrein vaart een aantal van deze beelden aan me voorbij zag gaan; je kent het wel: wat wordt ik oud, wat lijkt het lang geleden, wat was dat mooi, wat ben ik daar nu ver van weg. Met een gezin met drie kinderen, twee bedrijven, de nodige hobby’s/interesses en sociale contacten is ´tijd´in mijn leven van een vanzelfsprekendheid een schaars en kostbaar goed geworden. ‘Lege tijd’ lijkt een begrip geworden waarvoor geen ruimte meer over is en als vanzelfsprekend afgedaan: Dat was toen, da’s nu niet meer mogelijk hoor, met het leven dat jij leidt!

Toch…wat is het weldadig om lege tijd momenten in je leven te hebben. En wat levert het niet op aan energie, inspiratie, ontspanning! Ik bedoel niet de ‘ quality time’ ontspannings – of meditatie- momenten met toch steeds binnen handbereik de wens tot resultaat (energie, inspiratie, ontspanning). Juist de momenten dat er geen enkele wens tot geen enkele resultaat bewust in mijn aandacht is. Geen concrete gedachten, geen focus, geen bewuste aandacht. Maar juist ook die momenten waarvan de volwassenen om me heen vroeger zeiden: ‘ Ga nu eens wat doen’, of nog erger; een tante of oom: ‘ Ik zie dat je je verveelt, weet je wat ga voor mij maar eens……’ . Of: ‘Heb je niets nuttigs te doen?’ Daar waar tijd schaars is wordt het laten verlopen van die tijd een kostbaar goed.

De paradox is dan wel weer dat wanneer je deze momenten bewust gaat inplannen het ook weer zo’n doelgerichte actie wordt, nuttig en zo… We zouden ongemerkt wat vaker lege tijd moeten uitnodigen in ons leven. Onnadrukkelijk als wel opgemerkte maar vooral niet te uitbundig welkom geheten gast. Een stiekem knipoogje zou het enige zijn wat er af kon, stiekem genieten van het niets.

Lege tijd, gewoon omdat het er is.

woensdag 9 juni 2010

Intuïtief kiezen

Verkiezingscampagne: Als je de tv en het internet bekijkt leeft het hele land de laatste weken in de ban van de verkiezingen. Het en debat na het andere is op tv, op de voet gevolgd door ‘realtime’ reacties op Twitter. Na de debatten volgen dan weer de analyses door deskundigen op politiek, marketing en communicatie gebied. Alle tweets worden dan ook weer geanalyseerd. Ik merk dat er bij mij inmiddels een behoorlijke verkiezingsmoeheid is opgetreden. Ik hoor heel vaak dezelfde zinsneden en (vooral) one liners en kan als ik wil de hele dag voortdurend geïnformeerd blijven over de laatste ontwikkelingen. Is dat nou behulpzaam bij mijn keuze straks in het stemhokje? Ik vind van niet. Ik heb me behoorlijk geërgerd aan de ‘ranking’ van politici: wie wint het debat? Het gaat dan te vaak om gevatheid, anderen vliegen kunnen afvangen, sterke slogans op het juiste moment naar buiten brengen etc. Laat ik mijn keuze bepalen door wie in dat opzicht de populairste politicus is? Ik hoop van niet (al zal ik ongetwijfeld hierin wel beïnvloed worden). Heb ik voldoende informatie gehad om mijn keuze te kunnen bepalen? Ja, ik zou zelfs zeggen; veel te veel. We maken geen keuzes op basis van plussen en minnen, ook al denken we van wel. Het is goed om informatie tot je te nemen, en dat dan op je in te laten werken. Als je alle informatie laat bezinken komt een keuze vanzelf naar boven drijven. Het is onmogelijk om alle informatie (zoals nu van politieke partijen) in onze rationele overwegingen mee te nemen. Wat we dan kunnen doen is intuïtief een keuze maken. Er is inmiddels aardig wat onderzoek gedaan naar de werking van intuitie.

Een aantal voorbeelden: http://www.rijnlandmodel.nl/achtergrond/psychologie/psychologische_krachten_intuitie_bronnen.htm.

De kracht van intuïtie is naar mijn idee het grootste wanneer je naast je rationele overwegingen en analyses op een bepaald moment een hele kwestie los kunt laten in het vertrouwen dat een antwoord vanzelf boven komt. Als een kwestie te zeer emotioneel geladen is lukt dat vaak niet en juist dan blijven we vaak hangen in ‘ja’- ‘nee’ afwegingen, waardoor we aan besluiten niet toekomen en blijven twijfelen. Of de andere kant opschieten en dan aan onszelf maar een keuze afdwingen die lang niet altijd de goede blijkt te zijn.

Wat nu te doen? Ik denk dat we ons allemaal kunnen trainen in gezond gebruik van onze intuïtie. Ten onrechte wordt dit vaak afgedaan als zweverig naar mijn idee komt dit door de onevenredig grote waardering voor ons brein. Rationeel en analytisch denken is belangrijk maar heeft zoals hierboven beschreven zijn beperkingen. Onze intuïtie is verbonden met het vermogen om een situatie eclectisch te benaderen; alles in ogenschouw nemend en daarbij in contact te zijn met wat voor ons het meest wezenlijk is. Datgene wat ‘gewoon goed voelt’. En dat is dan niet eenzijdig emotioneel of rationeel bepaald maar juist een afgewogen gebalanceerde beslissing. Een manier om meer in contact te komen met je intuïtie is meditatie. Je leert door meditatie veel beter waarnemen wat er is, zonder oordeel of ‘ja’of ‘nee’, gewoon alles waarnemen, in je opnemen wat er is.

Wat betreft de verkiezingen vandaag lijkt het me dus het beste als iedereen in het stemhokje een paar eenvoudige meditatie oefeningen doet, dan afstemt op de kieslijst en zonder aarzeling het juiste hokje rood kleurt.

Succes allemaal!

dinsdag 1 juni 2010

Meer vieze kinderen op straat















A.s. woensdag is het weer de Nationale Straatspeeldag. Poging van een aantal organisaties zoals Veilig Verkeer Nederland, Jantje Beton, VNG om kinderen te stimuleren meer buiten te spelen.
Mooi initiatief. (Te) veel kinderen zitten (te) vaak binnen achter de computer. Goed dat er aandacht is voor het buitenspelen en in drukke steden is het op sommige plekken ook weleens prettig dat de straten vrij zijn om te spelen en er niet op het verkeer gelet hoeft te worden.
Wat me echter opvalt, is dat er direct ook weer allerlei georganiseerde activiteiten zijn: thema’s als coboys en indianen, georganiseerde spellen, springkussens etc. Ik vind dat weer zo typerende voor deze tijd en hoe wij met kinderen omgaan. Volwassenen reiken kinderen van alles aan, er wordt bedacht wat ze leuk vinden en hoe lang en op welke wijze. De activiteiten zijn verantwoord, en gescreend op alle veiligheidsnormen. Volledig begeleid onder toeziend oog van volwassenen. Kinderen hoeven alleen nog maar in te stappen en te volgen wat voor hen is vóór bedacht. Op internet vinden ze allerlei leuk ‘Buitenspeel-tips’.
Alsof kinderen zelf van oorsprong niet in staat zijn de meest creatieve spellen te bedenken van datgene wat voorhanden is. Kinderen hebben helemaal niet zoveel nodig; hun geest is van nature creatief en associatief. Kijk maar eens naar een kind wat naar buiten rent en een tal ziet liggen. Direct wordt de tak opgepakt, het is een wapen, auto, vliegtuig of dier. Bijpassende geluiden worden gemaakt, de tak zoeft door de lucht, een vriendje vangt hem op en een nieuw samenspel is ontstaan. Zo kan het gaan en zo gaan kinderen van nature om met wat hen aangereikt wordt. Uren kunnen ze zo spelen. Echter, volwassenen zien dan allerlei gevaren: is die tak niet erg scherp, daar kan je je aan prikken. En kijk eens wat een vieze modder eraan kleeft. Doe maar weg, bah. Hier pak je auto maar. Ouders van tegenwoordig zitten er bovenop. Veel meer dan een paar generaties lang geleden worden kinderen in het oog gehouden en zijn ouders in de buurt als er buiten gespeeld wordt. Dat is ook wel logisch gezien alle veranderingen in de maatschappij. Die is, moeten we constateren, toch echt een stuk minder veilig dan pakweg 30 jaar geleden.

Dit alles geldt dan nog voor die kinderen die in de gelukkige omstandigheden zijn dat ze buiten kunnen spelen en hun ouders tijd hebben erbij te zijn. Kinderen die in kindercentra op de buitenschoolse opvang zitten worden geconfronteerd met de controle drift en angst voor risico’s van onze overheid. Stel je voor dat een kind een schaafwond oploopt, er schade aan spullen ontstaat, er een claim in gediend wordt…
Ook hier regeert de angst en regeldrift. Als er 1 kind uit een boom valt worden alle bomen tot verboden terrein.
Ik wil hier pleiten voor meer vieze kinderen op straat, en vooral, meer terreinen waar ze bemodderd, geschramd en geschaafd vandaan kunnen komen. Zo leren ze waar hun grenzen liggen, ontwikkelen ze zich motorisch en krijgen ze de ruimte zelf hun problemen op te lossen. Klimmen in bomen, sjouwen met stenen, soepjes maken van modder, bouwen met takken en stukken karton. En dat alles eindelijk eens wat verder uit het zicht van die bezorgde volwassenen. Laat die zich er eens helemaal niet mee bemoeien en het aan de kinderen zelf overlaten hun creativiteit te ontwikkelen en ter plekke hun eigen buitenspelen te bedenken.
Laten de volwassenen zich er maar op richten dat er meer buitenspeelterreinen komen, en dan ook nog graag zonder die afschuwelijke wipkip of ergonomisch en pedagogisch doorgedachte speelobjecten. Geef de straten terug aan de kinderen.
In de Volkskrant van vandaag een pleidooi voor de speeltuin:
http://www.volkskrant.nl/vk-online/VK/20100601___/2_038/#original